Duiding


Ongewenste effecten bij prostaatbiopsie


28 01 2013

Zorgberoepen

Duiding van
Loeb S, van den Heuvel S, Zhu X, et al. Infectious complications and hospital admissions after prostate biopsy in a European randomized trial. Eur Urol 2012;61:1110–4.


Besluit
Deze studie illustreert, net zoals andere studies, de potentiële ongewenste effecten van prostaatbiopsie in het kader van prostaatkankerscreening. Dat kan een rol spelen bij het al of niet aanvaarden van een nieuwe biopsie. Deze ongewenste effecten komen frequent voor en ze hebben ook een kostenplaatje. Wanneer we met asymptomatische patiënten praten over de beslissing om te screenen op prostaatkanker door middel van een PSA-bepaling, bespreken we best ook de ongewenste effecten van biopsie.



Tekst onder de verantwoordelijkheid van de Franstalige redactie

 

Al of niet (systematisch) screenen voor prostaatkanker kwam in Minerva aan bod naar aanleiding van de bespreking van de ERSPC-studie (European Randomized Study of Screening for Prostate Cancer) (1,2). Screening leidde in deze studie tot gunstige, intermediaire resultaten, namelijk een vermindering van de prostaatkankerspecifieke mortaliteit. In dezelfde periode deden Amerikaanse onderzoekers ook een studie over het nut van screening, maar zij kwamen tot tegengestelde besluiten.

In 2011 publiceerde de Annals of Internal Medicine een literatuuroverzicht over prostaatkankerscreening (3). Deze auteurs wijzen erop dat PSA-screening de mortaliteit door prostaatkanker maar weinig of helemaal niet doet afnemen. Dat heeft te maken met de ongewenste effecten van de daaropvolgende onderzoeken en de soms nutteloze behandelingen. Na zo’n PSA-bepaling is een prostaatbiopsie één van de mogelijke volgende diagnostische stappen.

De Rotterdamse groep van de ERSPC-studie publiceerde begin 2012 hun bevindingen over de complicaties na naaldbiopsie binnen hun screeningsonderzoek (4). Als profylaxe kregen de deelnemers bij biopsie antibiotica: co-trimoxazol tot 2008, na 2008 ciprofloxacine twee uur vóór en vier uur na de biopsie. Bij mannen met een verhoogd risico (insulinedependente diabetes, gebruik van corticosteroïden, prothese) duurde de profylactische behandeling vijf dagen langer. Niettegenstaande deze preventieve behandeling had 4,2% van de mannen koorts en diende 0,8% gehospitaliseerd te worden (infectie bij 81% van de mannen). 34 van de 56 beschikbare hemoculturen waren positief voor Escheria coli. Diabetes of een groter prostaatvolume waren significante risicofactoren voor het optreden van koorts. In het kader van hetzelfde Nederlandse onderzoek vermeldt een eerdere publicatie in 2002 majeure complicaties bij 12% van de mannen (5): 7,5% met pijn na biopsie, 4% met een koortsepisode, 0,5% met hospitalisatie omwille van sepsis en 0,4% met hospitalisatie omwille van acute urineretentie.

Ook Britse onderzoekers registreerden de ongewenste effecten van prostaatbiopsie binnen de Prostate Testing for Cancer and Treatment (ProtecT) screeningsstudie (6). De profylaxe met antibiotica verliep niet gestandaardiseerd. In de 35 dagen na de biopsie rapporteerden de deelnemers volgende problemen (tussen haakjes het percentage mannen dat het symptoom beoordeelt als een matig tot ernstig probleem): pijn bij 44% (7%), koortsepisode bij 18 % (5%), hematurie bij 66% (6%), bloederige ontlasting bij 37% (3%), hemospermie bij 93 % (27%). 32% van de mannen had dus een ernstig tot matig probleem of moest beroep doen op de gezondheidszorg en 1,4% van hen werd gehospitaliseerd. Hoe ernstiger het ongewenste effect, des te terughoudender waren de mannen om een nieuwe biopsie te ondergaan.

De auteurs van de ERSPC-studie en van de ProtecT-studie komen niet tot hetzelfde besluit. In de ERSPC-studie ligt de nadruk op de geringe incidentie van complicaties na biopsie. Deze zouden voor de patiënt geen belemmering vormen voor een nieuwe biopsie. De auteurs van de ProtecT-studie wijzen op belangrijke symptomen bij een minderheid van de patiënten. Deze symptomen beïnvloeden echter wel hun houding ten opzichte van een nieuwe biopsie en brengen bovendien een meerkost teweeg voor de gezondheidszorg. Beide standpunten moeten opgenomen worden in het algemene debat over het nut van prostaatkankerscreening (7).

 

Besluit

Deze studie illustreert, net zoals andere studies, de potentiële ongewenste effecten van prostaatbiopsie in het kader van prostaatkankerscreening. Dat kan een rol spelen bij het al of niet aanvaarden van een nieuwe biopsie. Deze ongewenste effecten komen frequent voor en ze hebben ook een kostenplaatje. Wanneer we met asymptomatische patiënten praten over de beslissing om te screenen op prostaatkanker door middel van een PSA-bepaling, bespreken we best ook de ongewenste effecten van biopsie.

  

Referenties

  1. Spinnewijn B, Van den Bruel A. Prostaatkanker: to screen or not to screen? Minerva 2009;8(8):112-3.
  2. Schröder FH, Hugosson J, Roobol MJ; ERSPC Investigators. Screening and Prostate-Cancer Mortality in a Randomized European Study. N Engl J Med 2009;360:1320-8.
  3. Chou R, Croswell JM, Dana T, et al. Screening for prostate cancer: a review of the evidence for the U.S. Preventive Services Task Force. Ann Intern Med 2011;155:762-71.
  4. Loeb S, van den Heuvel S, Zhu X, et al. Infectious complications and hospital admissions after prostate biopsy in a European randomized trial. Eur Urol 2012;61:1110–4.
  5. Raaijmakers R, Kirkels WJ, Roobol MJ, et al. Complication rates and risk factors of 5802 transrectal ultrasound-guided sextant biopsies of the prostate within a population-based screening program. Urology 2002;60:826-30.
  6. Rosario DJ, Lane JA, Metcalfe C, et al. Short term outcomes of prostate biopsy in men tested for cancer by prostate specific antigen: prospective evaluation within ProtecT study. BMJ 2012;344:d7894.
  7. Moyer VA; U.S. Preventive Services Task Force. Screening for prostate cancer: U.S. Preventive Services Task Force recommendation statement. Ann Intern Med 2012;157:120-34.
Ongewenste effecten bij prostaatbiopsie



Commentaar

Commentaar