Resultaat van de auteur


Joly L.
médecin généraliste, ULiège
8 artikel(s) - 10 bondige bespreking(en)


Deze prospectieve observationele studie met belangrijke methodologische tekortkomingen, maar waarvan de resultaten worden bevestigd door andere studies, toont aan dat het buikgevoel van huisartsen een valide aanwijzer is voor het opsporen van kanker of een ernstige aandoening. De afwezigheid van een niet-pluisgevoel van een ernstige aandoening heeft een specificiteit van 80% na 2 en 6 maanden en een negatief voorspellende waarde van bijna 98% na 2 maanden en 95% na 6 maanden.

Deze studie van goede methodologische kwaliteit, maar gebaseerd op heterogene studies, werpt een licht op de keuze van bruikbare strategieën om de frequentie en/of de kwaliteit van sociale contacten te verbeteren. Een verhoogde toegang tot een sociaal netwerk kan helpen om de frequentie van de contacten te verhogen, terwijl psychologische interventies de kwaliteit ervan kunnen verbeteren.

Kan de integratie van aanbevelingen in het EMD de behandeling van diabetespatiënten verbeteren?

Rayane J. , De Jonghe M. , Joly L. , Mouillet M.

Minerva 2022 Vol 21 nummer 9 pagina 200 - 204


Uit deze systematische review blijkt dat de integratie van richtlijnen voor de klinische praktijk in het EMD de resultaten op intermediaire eindpunten zoals lipidencontrole en arteriële bloeddruk zou kunnen verbeteren. De resultaten zijn minder duidelijk voor het geglyceerd hemoglobine (HbA1c) bij diabetespatiënten, met een groter effect bij combinatie van de verschillende interventiestrategieën. De soms aanzienlijke methodologische beperkingen van de review en de grote heterogeniteit op het vlak van strategieën en uitkomstmaten laten ons niet toe een uitspraak te doen over de meerwaarde van deze benadering.

Uit deze kwalitatieve studie blijkt dat zelfkennis en zelfrespect, een kwaliteitsvolle arts-patiëntrelatie gebaseerd op empathie en respect, het gevoel nuttig te zijn en het voortdurend streven naar nieuwe vaardigheden en kennis de belangrijkste hulpbronnen zijn van huisartsen die door hun collega's als voorbeeldig worden beschouwd. Deze studie vertoont echter heel wat methodologische tekortkomingen en moet worden aangevuld met semigestructureerde interviews en/of andere geschikte kwalitatieve onderzoeksbenaderingen.

Wat zijn de voordelen van continue glucosemonitoring bij patiënten met type 2-diabetes onder basale insuline?

Saubry MI. , Kaoukab-Raji I. , De Jonghe M. , Joly L.

Minerva 2022 Vol 21 nummer 9 pagina 205 - 208


Deze gerandomiseerde, gecontroleerde, multicenterstudie over 14 maanden, uitgevoerd in 15 centra in de Verenigde Staten, lijkt bij patiënten met type 2-diabetes met één of twee dagelijkse injecties met langwerkende of intermediair werkende insuline gedurende ten minste 6 maanden te wijzen op een positief effect van continue glucosemonitoring (CGM) op het risico van intermitterende hyperglykemieën op 8 maanden, maar niet op 14 maanden, zonder significante verlaging van het HbA1c of het risico van hypoglykemieën. Het effect op een vermindering van de macro- en microvasculaire risico's werd hier niet bestudeerd. Deze studie heeft methodologische beperkingen die te belangrijk zijn om de resultaten correct te kunnen interpreteren.

Deze RCT van goede methodologische kwaliteit toont dat bij patiëntes met borstkanker die geopereerd moeten worden en een risico van postoperatieve complicaties hebben, een gestructureerd oefenprogramma de functie van het bovenste lidmaat na 1 jaar kan verbeteren, vergeleken met gebruikelijke zorg, zonder aanleiding te geven tot meer risico’s. Dit programma werd alleen toegepast door gespecialiseerde kinesitherapeuten en bij gemotiveerde patiëntes.

Deze systematische review met meta-analyse van goede kwaliteit toont dat bij patiënten met persisterende astma onder ICS-LABA, triple therapie met ICS-LABA-LAMA, in vergelijking met bitherapie, geassocieerd is met significant minder ernstige exacerbaties en een bescheiden verbetering in de astmacontrole, zonder significante verschillen in levenskwaliteit of mortaliteit.

Deze beschrijvende studie van goede methodologische kwaliteit ondanks een kleine steekproef legt stigmatiserende attitudes van huisartsen bloot tegenover patiënten met obesitas.

Dit kwalitatieve onderzoek, waarvan bepaalde methodologische keuzes vragen oproepen, suggereert dat de gevoelens van spijt bij artsen niet alleen aanwezig kunnen zijn bij echte fouten, maar ook bij situaties die eerder als een risico dan als een fout beschouwd kunnen worden. Hoe ernstiger de gevolgen ervan, hoe negatiever de reactie van de patiënt, zijn familie en/of zorgverleners, hoe groter de gevoelens van spijt zijn. Anderzijds hoe meer zorgverleners er betrokken zijn bij het beleid, hoe minder belangrijk de gevoelens van spijt worden.

Deze studie, die gebaseerd is op een wiskundig model zonder rekening te houden met kosten-batenverhoudingen, suggereert dat de leeftijd waarop cervixkankerscreening moet worden stopgezet, afhankelijk is van de gebruikte screeningsmethode. Als men alleen cytologie gebruikt, zou men de screening kunnen voortzetten tot de leeftijd van 75 jaar. Als men zich baseert op oncogene HPV-detectie, met of zonder cytologie, kan de screening worden gestopt op de leeftijd van 55 jaar wanneer het resultaat negatief is. De momenteel in België voorgestelde leeftijdsgrens van 64 jaar zou in het licht van deze bevindingen opnieuw onder de aandacht gebracht kunnen worden.

Deze nieuwe RCT toont aan dat bij patiënten die een drug eluting stent kregen, duale antiplaatjestherapie (DAPT) bestaande uit aspirine (80 tot 200 mg/d) in combinatie met een P2Y12-antagonist (clopidogrel of prasugrel) gedurende 1 maand, gevolgd door een antiplaatjestherapie met clopidogrel (75 mg/d), niet inferieur was aan een DAPT (aspirine + clopidogrel) gedurende 12 maanden op vlak van cardiovasculaire gebeurtenissen en bloedingen. Verschillende vormen van methodologische bias maken deze conclusies echter twijfelachtig en laten niet toe om het debat over de optimale duur van DAPT na percutane coronaire revascularisatie met een drug eluting stent kort te sluiten.

De auteurs besluiten dat er een grote variatie is in het begrip ‘winst in levensverwachting’. De gewenste winst verschilt overigens tussen artsen en patiënten. Afhankelijk van het risicoprofiel van de patiënt, kan de verwachte winst groter zijn dan de haalbare winst. De auteurs pleiten daarom voor een gedeelde medische besluitvorming, niet op basis van het risico, maar op basis van de winst in levensverwachting. Ondanks de methodologische bias, heeft deze studie de verdienste dat ze de nadruk legt op de discrepantie tussen de verwachtingen van de patiënten en de artsen en op de onevenredigheid tussen die verwachtingen en de werkelijke winst in levensverwachting bij het kiezen van een preventieve behandeling.

Deze methodologisch goed uitgevoerde systematische review met meta-analyses van de Cochrane Collaboration stoelt op matige en hoge kwaliteit van bewijs en toont een gunstige en significante impact van continue of intermittente antibioticaprofylaxe op de incidentie van COPD-exacerbaties bij patiënten ouder dan 65 jaar met matige tot ernstige COPD en frequente exacerbaties. Het risico van antimicrobiële resistentie moet verder worden onderzocht. Op basis van deze studie blijkt de impact op de kwaliteit van leven klinisch niet relevant.

Deze RCT toont een meerwaarde aan op korte termijn van het voorschrijven van clindamycine of TMP/SMX op vlak van het percentage genezen patiënten met een niet-gecompliceerd huidabces met Staphylococcus aureus, zowel bij volwassenen als bij kinderen. Met dit besluit moeten we echter voorzichtig zijn wegens de methodologische tekortkomingen van de studie en de mogelijke belangenvermenging.

Deze uitgebreide systematische review met meta-analyses is gebaseerd op heterogene studies van geringe methodologische kwaliteit. De resultaten suggereren een verband tussen slaapproblemen bij kinderen en jongeren en mediagebruik en/of mediatoegang rond bedtijd.

Uit deze methodologisch goed uitgevoerde Nederlandse cohortstudie blijkt dat een triage met HPV-test, al dan niet gecombineerd met cytologie, bij HPV-negatieve vrouwen van 40 jaar of ouder toelaat om het screeningsinterval voor de opsporing van cervixkanker uit te breiden tot meer dan 5 jaar. Als de HPV-test positief wordt, mag het screeningsinterval niet langer zijn dan 5 jaar.

Melatonine voor de preventie van migraineaanvallen?

Joly L.

Minerva 2017 Vol 16 nummer 5 pagina 115 - 118


Deze RCT van goede methodologische kwaliteit in een Braziliaanse context toont aan dat melatonine 3 mg na 3 maanden bij volwassenen significant het aantal migraineaanvallen vermindert in vergelijking met placebo. Melatonine werd ook vergeleken met amitriptyline 25 mg, maar deze dosis is lager dan de gebruikelijke dosis voor deze indicatie (30 tot 150 mg per dag) en over deze vergelijking kunnen we dus geen uitspraak doen. Melatonine heeft als voordeel dat het goed getolereerd wordt en geen gewichtstoename veroorzaakt, in tegenstelling tot de tricyclische antidepressiva. Dat zou de therapietrouw kunnen verbeteren en de vicieuze cirkel van gewichtstoename/migraine kunnen vermijden. De werkzaamheid van melatonine 3 mg moet nog onderzocht worden in een Europese context.

Deze studie met methodologische beperkingen toont aan dat epidurale corticosteroïdinjecties in monotherapie of in combinatie met een conservatieve behandeling (pijnstilling en kinesitherapie) niet superieur zijn aan de conservatieve behandeling alleen voor patiënten met niet-acute cervicale pijn die uitstraalt tot in de arm. Ander onderzoek is nodig om beter de werkzaamheid en de plaats van epidurale corticosteroïdinjecties in te schatten bij volwassenen met cervicale radiculaire pijn. Bij iedere therapeutische optie moet men de balans opmaken tussen de voordelen en de risico’s.