Resultaat op trefwoord : 'cognitieve stoornis'


Aantal resultaten : 4 artikel(s) - 7 bondige bespreking(en) - 0 Synthese(s)


Deze retrospectieve observationele studie toont aan dat de cognitieve MoCA-curve die rekening met de leeftijd en het opleidingsniveau tijdens herhaalde metingen van de MoCA-score sensitiever en specifieker is dan de MoCA-score met afkappunten om vroegtijdig milde cognitieve achteruitgang en dementie op te sporen. De cognitieve MoCA-curve is op een methodologisch correcte manier ontwikkeld op basis van de gegevens van een bestaande databank en partieel gevalideerd met twee andere externe bestaande databanken. Verder onderzoek in andere populaties is echter nodig vooraleer dit instrument algemeen gebruikt kan worden.

Verband tussen de consumptie van ultrabewerkte voeding en cognitieve achteruitgang?

Van Den Broecke N.

Minerva 2023 Vol 22 nummer 8 pagina 180 - 183


Deze grootschalige multicenter prospectieve cohortstudie, uitgevoerd bij Braziliaanse ambtenaren, suggereert dat de consumptie van ultrabewerkte voeding in beperkte mate samenhangt met een snellere cognitieve achteruitgang, na correctie voor belangrijke sociodemografische, klinische en aan leefstijl gerelateerde confounders. In afwachting van methodologisch correct opgezette studies in een Europese context is het raadzaam om een hoge consumptie van ultrabewerkte voeding te ontmoedigen.

Deze retrospectieve cohortstudie, uitgevoerd in een geheugenkliniek, suggereert dat de SAGE-zelftest vroeger dan de MMSE de evolutie naar dementie detecteert bij oudere personen met milde cognitieve achteruitgang. Verder onderzoek is nodig om deze vaststelling te bevestigen.

Uit deze methodologisch correct opgezette multicenter dubbelblinde RCT met factorieel opzet blijkt dat vitamine D3, omega-3-vetzuren en spierversterkende oefeningen alleen of gecombineerd na 3 jaar geen effect hebben op systolische en diastolische bloeddruk, fysiek prestatievermogen, cognitieve functies, incidentie van niet-vertebrale fracturen en infecties bij gezonde ouderen van 70 jaar en ouder.

Deze methodologisch correct uitgevoerde systematische review toont aan dat standalone testen zoals de Mini Mental State Examination (MMSE), de Montreal Cognitive Assessment (MoCA) en de Brief Alzheimer screen (BAS), alsook geheugentesten en semantische taaltesten voldoende accuraat zijn om bij ouderen met vermoeden van cognitieve achteruitgang matige tot ernstige Alzheimer-dementie te onderscheiden van normaal cognitief functioneren. Er is nood aan verder onderzoek naar de accuraatheid van deze testen om milde vormen van Alzheimer-dementie te onderscheiden van normaal cognitief functioneren en om klinische Alzheimer-dementie te onderscheiden van Mild Cognitive Impairment (MCI). De plaats van deze sneltesten in het test-diagnose-behandeltraject van dementie blijft dus onduidelijk. Bij de opzet van toekomstig onderzoek is het dan ook belangrijk om te vertrekken van de meest recente criteria om Alzheimer-dementie, MCI en normaal cognitief functioneren af te lijnen, om de testscores en de cut off-waarden op voorhand minutieus vast te leggen en om naast de accuraatheid ook de voor- en nadelen van het gebruik van deze testen voor patiënt en zorgverlener als uitkomstmaten op te nemen.

Deze diagnostische studie met gegevens uit een bestaande cohortstudie toont aan dat de combinatie van drie anamnestische gegevens (problemen met het beheer van financiën, plannen en rekenen) kan helpen om de diagnose van dementie te stellen bij mannen die op basis van een gevalideerde screeningstest een hoge kans op dementie hebben. De resultaten kunnen niet geëxtrapoleerd worden naar de algemene bevolking. Ook een duidelijke definitie van ‘redeneren’ en ‘planning’ ontbreekt.

Deze review toont net zoals andere studies via indirect bewijs aan dat het stopzetten van anticholinerge en psychotrope medicatie bij ouderen het risico van valpartijen vermindert en een gunstig effect heeft op de cognitieve capaciteiten. Tijdens het levenseinde medicatie verminderen of stopzetten is nog weinig onderzocht en een onderbouwde conclusie is moeilijk.

Deze methodologisch correct uitgevoerde studie toont aan dat bij gezonde ouderen cognitieve training van redeneren en snelheid van informatieverwerking, maar niet van geheugen, de achteruitgang van de specifiek getrainde cognitieve vaardigheid na 10 jaar statistisch significant vermindert in vergelijking met gestructureerde opvolging alleen. Bij elke vorm van cognitieve training neemt de zelfgerapporteerde, maar niet de prestatiegebaseerde IADL over 10 jaar minder snel af in vergelijking met de controlegroep.

Dit observationeel onderzoek toont aan dat een hogere systolische bloeddruk en een hoger drukverschil bij 85-plussers een betere weerstand bieden tegen fysieke en cognitieve achteruitgang; ouderen met al bestaande fysieke beperkingen behouden bij een hogere bloeddruk betere cognitieve capaciteiten.

Een nieuwe korte cognitieve test (Sweet 16)

Michiels B.

Minerva 28 03 2012


Deze studie toont aan dat Sweet 16 evenwaardig of zelfs beter is dan de MMSE voor het opsporen van de cognitieve achteruitgang bij ouderen, maar de uitsluitende kracht blijft nog te klein om klinisch een diagnostische meerwaarde te betekenen.

Uit deze nieuwe analyse van de resultaten van de CATIE-studie blijkt dat de toediening van atypische antipsychotica gedurende minstens twee weken de cognitieve achteruitgang versnelt bij patiënten met de ziekte van Alzheimer en met psychose, agitatie of agressie... zonder globale klinische verbetering in vergelijking met placebo.